Naar Receptuur helpdesk

Vraag

Gepost op: 6 maart 2013

In een fosfaatsiroop treedt uitkristallisatie op.

R/ Natriummonowaterstoffosfaat 73g
Kaliumdiwaterstoffosfaat 17.5g
Sirupus simplex 150ml
Framboosaroma 6ml
Aqua ad 300ml
De bereiding gebeurt als volgt. Bij 150 ml siroop wordt 60 ml water gevoegd. Ik warm dit op tot ongeveer 60 graden en daarin los ik dan al roerend mijn fijngemaakte poeders in op. Na volledige oplossing voeg ik 6ml frambozenaroma toe en daarna leng ik dan met water aan tot 300ml. Nu is het probleem dat de patiënt regelmatig terugkomt dat er een uitkristallisatie is opgetreden. Ik kan dit misschien wel aannemen aangezien het volgens de Martindale om een oververzadigde oplossing gaat. De oplosbaarheid van het dinatriumfosfaat in water zou slechts 1 in 8 bedragen. Maar waarom dan de ene keer wel en de andere keer niet. Ik doe nochtans ook steeds navraag of de fles niet te koud is bewaard en of die steeds goed geschud wordt om homogeen te blijven maar de patiënt zegt dat hij daarvoor altijd zorgt.

Antwoord

De fosfaatsiropen bezorgen mij kopbrekens. Want het is niet voor de hand liggend om de juiste cijfers van oplosbaarheid terug te vinden. Ik vind geen constante waarden. Ik heb uit een andere hoek een formule gekregen vergelijkbaar met de uwe maar met toch 1 groot verschil. De hoeveelheid dinatriumfosfaat is 63g ipv 73. En dit lijkt mij al iets beter. Dezelfde collega signaleert mij dat de hoeveelheid suikerstroop zeer belangrijk is. Derhalve moeten de fosfaten opgelost worden in een minimale hoeveelheid water. De temperatuur van oplossen lijkt mij OK in bv 60 ml water (zoals je doet) maar al de rest tot 300 ml wordt nu suikerstroop.