Naar Receptuur helpdesk

Vraag

Gepost op: 20 januari 2015

Moet ik de niet-ionogene cetomacrogelcrème vervangen door hydrofiele anionische crème in volgend voorschrift ? Of door een andere niet - ionogene crème genre ung emulsificans non ionicus NF5 ?

Ik heb een stagiaire FTA die volgende bereiding moet maken : resorcinol 2g, lidocaine. HCl 1 g, hydrocortisone 1 g , Nabenzoaat 1 g , propyleenglycol 1 g en cetomacrogolcrème ad 100 g. Omwille van de aanwezigheid van resorcinol , die onverenigbaar is met cetomacrogol , vervingen we cetomacrogolcreme door ung emuls non ionicus NF5 gezien we met hydrof anionische creme een onverenigbaarheid zouden krijgen met het kationische lidocaineH+ . We vervingen eveneens Nabenzoaat om dezelfde reden door aqua connservans in de ung emuls non ionicus NF 5 . Maar toen we de oplossing van resorcinol in een beetje water aan de bereiding toevoegden, neigde de creme toch te breken? Wat maakt dat resorcinol niet verenigbaar is met niet-ionogene zalf NF 5 ? Voor resorcinol raadt het TMF de anionische creme aan .

Antwoord

Zowel cetomacrogolcrème TMF als niet-ionogene zalf (beter crème) bevatten een emulgator met een polyethyleenglycolketen. Dus zijn beiden onverenigbaar met resorcinol. Dit betekent dar we aangewezen zijn op een andere crèmebasis . Logisch geredeneerd zouden we een cetrimlde-crème kunnen gebruiken. Maar dit is niet gebruikelijk. Dan maar de hydrofiele anionische crème waarmede we een onverenigbaarheid zien met lidocaïneH+ . Als een grote uitzondering is lidocaïne HCl verenigbaar met anionactieve emulgatoren en polymeren. Was dit nu wel het geval geweest zoals met procaïneHCl dan kunnen we deze onverenigbaarheid oplossen door procaine H+ te neutraliseren met een weinig base zoals triethanolamine. Of Nabenzoaat moest worden vervangen door nipagine-nipasol lijkt mij niet noodzakelijk . Het is moeilijk op theorertische basis de pH van de waterig oplossing in te schatten.