Naar Receptuur helpdesk

Vraag

Gepost op: 6 maart 2013

Mondspray voorgeschreven door stomatoloog: chloorhexidine 0.2% cetrimide 0.1% lidocaïne 0.4%


In het Nationaal Formularium is de formule terug te vinden van chloorhexedine mondspray. Hierin wordt chloorhexidine-diacetaat gebruikt. Is er een reden waarom het digluconaat-zout niet gebruikt wordt? In prinicipe is de diacetaatvorm enkel oplosbaar in alcohol, maar deze zou in de citroen spiritus kunnen worden opgelost. Verder wordt er lidocaïne voorgeschreven, maakt dit enig verschil met tetracaïne? Kunnen zich problemen voordoen met de zuurtegraad?

Antwoord

Tetracaïne is geen synoniem voor lidocaine ! Alle "caïnes" zijn niet equivalent. Het maakt geen verschil uit welk chloorhexidinezout je gebruikt. Beiden zijn wateroplosbaar. Er is echter een bijkomend probleem en dit is de mogelijke onverenigbaarheid van chloorhexidine met cetrimide of cetrimoniumbromide. Chloorhexidinebromide is onoplosbaar in water maar gezien elke onverenigbaarheid concentratie gebonden is kan zich een neerslag vormen of niet. In elk geval zou ik geen lidocaïneHCl gebruiken maar de base. Ik vermoed dat dan de pH te alcalisch zal zijn voor de stabiliteit van chloorhexidine en er zal moeten worden aangezuurd met verdund azijnzuur tot een pH = +/- 4.5.