Naar Receptuur helpdesk

Vraag

Gepost op: 6 maart 2013

Indomethacine gel 1%

Bij de bereiding dient rekening gehouden te worden met een aantal factoren, nl pH (deze moet tussen de 5.4 en 5.8 liggen) de viscositeit (deze zal te laag zijn omdat we neutraliseren tot pH 5) indomethacine moet in zijn niet-geïoniseerde vorm verwerkt worden aangezien deze anders niet goed door de huid doordringt.

Antwoord

U hebt de probleemstelling correct geformuleerd

  1. Geen enkel polymeer overtreft carbomeer op cosmetisch vlak

     

  2. u wenst een heldere gel en indomethacine is onoplosbaar in water dus gebruiken we de carbopolgel alcoholisata NF VI maar met 70 g isopropanol ipv 50 g

     

  3. indomethacine is iets sterker zuur als carbomeer en verbruikt dus de base aanwezig in deze samenstelling en zet zich gedeeltelijk om tot indomethicinaat ; laat ons hopen pH +/- 5,4 à 5,8 (misschien eens controleren)

     

  4. maar de carbomeergel is nu dunvloeibaar geworden!

     

  5. dus zouden we denken "alkali toevoegen" maar alle toegevoegde alkali reageert in de eerste plaats met het overblijvende indomethacine en dit tot alle indomethacine is omgezet in zijn zout!!!!

     

  6. en dit mag niet; daarom moeten we de verlaagde viscositeit verhogen met een niet ionogene viscositeitsverhogende stof

     

  7. het milieu van onze gel is alcoholisch en bijgevolg is het aangewezen polymeer HPC (zoals reeds door u gekozen!); bv 1.5g Klucel middenvisceus.